Tapuit lijdt onder stikstofoverschot en konijnengebrek

Weinig vogels zijn in Nederland zo afhankelijk van open, droge duinhabitats als tapuiten. Vergrassing door te veel stikstofdepositie, te weinig konijnen en een gebrek aan konijnenholen om in te kunnen broeden, zorgen voor een afname aan geschikt leefgebied. De tapuit is daardoor al geruime tijd een zorgenkindje.

Tapuit op een stronkje
Foto: Gejo Wassink

Zo’n vijftig jaar geleden broedden ruim 2.000 paren tapuit in Nederland. Tegenwoordig broedt de soort alleen nog maar in de duinstrook ten noorden van het Noordzeekanaal (in de duinen van de Kop van Noord-Holland), op de Waddeneilanden en zeer lokaal in het Aekingerzand. Elders zijn broedgevallen ronduit zeldzaam geworden. Ook in omringende landen gaat het slecht met de soort; de afname in Duitsland is navenant aan die in Nederland en in Vlaanderen is de soort bijna uitgestorven als broedvogel.

Om te voorkomen dat de tapuit ook uit Nederland verdwijnt, krijgen onderzoek en bescherming van de tapuit in de laatste twee decennia veel aandacht. De belangrijkste deelpopulaties in Nederland worden al jaren intensief gevolgd en onderzocht om kennis op te doen over welke factoren de broedpopulatie van tapuiten sturen en hoe ze het beste beschermd kunnen worden. Sinds 2007 wordt het tapuitenbolwerk in de Noordduinen tussen Callantsoog en Den Helder onderzocht, en sinds 2016 het bolwerk in de Eierlandse Duinen op Texel. Dit tapuitenonderzoek is tevens het langstlopende populatieonderzoek van Sovon.

Frank Majoor doet onderzoek in de duinen
Frank Majoor aan het werk in de Noorduinen bij Den Helder

Droogte is gunstig

Sinds de start van beide onderzoeken fluctueert het aantal territoria van de tapuit in zowel de Noordduinen als de Eierlandse Duinen In beide gebieden – en ook landelijk – vond tussen 2018 een 2020 een flinke toename plaats. Het lijkt erop dat de droge voorjaren, zoals die van 2018, 2019 en 2020, goed uitpakken voor het leefgebied van tapuiten. Door droogte neemt de dominantie van grassen af en ontstaat een open vegetatiestructuur met lage kruiden en veel zandige plekken. Dit is optimaal voor tapuiten, omdat ze vooral op de grond naar voedsel zoeken. Het broedsucces – het percentage van de eieren dat uitgevlogen jongen oplevert – was in de twee onderzochte gebieden hoog in 2019 en 2020. Dit is vermoedelijk ook aan de droogte te danken.

In 2021 werd de positieve ontwikkeling doorbroken. Meer neerslag in het voorjaar zette aan tot een sterke vergrassing in delen van de Noordduinen en de Eierlandse duinen. Ook in 2023 deed zich een zeer droge periode voor, maar deze begon pas in juni; de maanden daarvoor waren juist opvallend nat. Het jaar 2024 beleefde op 1979 na zelfs het natste voorjaar sinds 1906. Dit vochtige weer bevordert het herstel van natte duinvalleien, maar draagt tegelijkertijd bij aan de vergrassing van droge duinen. Ook door het actief vastleggen van de kustlijn en atmosferische stikstofdepositie zijn lage, open en kruidenrijke duin- en heidevegetaties gaandeweg vervangen door hoge, gesloten vegetaties met grassen en struwelen.

Tapuit volgt het konijn

Door de afname van de konijnenstand als gevolg van virusziekten, zoals myxomatose, raakten steeds meer gebiedsdelen vergrast en daarmee voor tapuiten ongeschikt. Daarmee leken de Noordduinen het algemene patroon te volgen: regionale en lokale trends in de aantallen tapuiten en konijnen vertonen sterke overeenkomsten, waarbij de terugval van de tapuit doorgaans vijf tot tien jaar later optreedt. Vanaf 2012 nam bovendien de predatiedruk door vossen toe, en sinds 2015 werd ook een toename van predatie door kleine marterachtigen vastgesteld. Het herstel van de konijnenstand tussen het najaar van 2019 en het voorjaar van 2021 bood tijdelijk hoop, maar werd alweer tenietgedaan door een nieuwe uitbraak van myxomatose in de herfst van 2021.

Zolang de konijnenstand laag blijft en de stikstofdepositie te hoog is, zullen beheermaatregelen noodzakelijk blijven om vergrassing tegen te gaan en op de lange termijn voldoende geschikt habitat voor tapuiten te behouden. De maatregelen die in de afgelopen jaren in de Noordduinen zijn toegepast — waaronder kleinschalig chopperen, maaien en winterbegrazing met schapen — lijken op basis van eerdere analyses succesvol te zijn voor de tapuitenpopulatie.

Bescherming tegen predatoren

Het beschermen van tapuitnesten met behulp van kippengaas blijkt een heel belangrijke beschermingsmaatregel. Nesten van tapuiten in de Noordduinen worden op deze manier beschermd tegen vossen. Hierdoor worden veel minder legsels (en soms broedende vrouwtjes) opgegeten en vliegen veel jongen succesvol uit. Omdat in de Eierlandse Duinen nestpredatie in het algemeen veel minder een rol speelt en het aandeel mislukte nesten daar­door veel kleiner is, is het aantal uitgevlogen jongen per territorium er in het algemeen (veel) groter dan in de Noordduinen. Op Texel leven geen vossen en is de enige marterachtige die voorkomt – de hermelijn – zeldzaam. Enige invloed van bruine ratten en verwilderde huiskatten is echter niet uit te sluiten.

Kans op herstel

Tapuiten worden in de duinen van de Noordkop (Texel) van kleurringen voorzien. Hiermee wordt niet alleen de overleving gevolgd, maar ook hoe de vogels zich verspreiden binnen en tussen gebieden. Volwassen en jonge vogels zijn sterk gebonden aan hun eigen populatie: de meeste tapuiten keren terug naar het broedgebied van het jaar ervoor of – in het geval van de jonge vogels – naar hun geboortegrond. Zes geringde jonge vogels uit de Eierlandse Duinen vestigden zich in 2020 elders, waarvan drie op Texel, één op Terschelling en één op Vlieland. In 2020 dook een tapuit, geboren op het Duitse Waddeneiland Norderney, op als broedvogel op Texel, wat erg opvallend was.

Een andere tapuit, die in 2016 als jong werd gekleurringd in de Noordduinen, werd in de broedseizoenen van 2019 en 2020 zelfs gefotografeerd op het meest noordelijke Waddeneiland Sylt, hemelsbreed 340 kilometer verderop. Ook uit eerdere jaren zijn uitwisselingen bekend, zoals tapuiten van Texel die gingen broeden in de Noordduinen en vice versa, maar nooit op zo’n grote afstand. Dat er toch nog enige mate van uitwisseling optreedt tussen gebieden geeft hoop voor de toekomst. Het betekent dat verlaten broedgebieden weer bezet kunnen worden, al kan dat even duren.

Meer over de tapuit in de Podcast Vogelverhalen

In de podcast Vogelverhalen duiken Roos Reinartz en Marcel Wortel in de wereld van de tapuit. Marcel gaat met Frank Majoor en Tim Zutt in de Noordduinen bij Den Helder op zoek naar tapuitennesten, terwijl Roos met onderzoekster Maja Roodbergen praat over hoe het gaat met de Tapuit in Nederland. 

Dit bericht is een verkorte versie van een artikel uit Sovon-nieuws, het ledenmagazine van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Leden van Sovon krijgen het blad vier keer per jaar thuisgestuurd.