De Grauwe Vliegenvanger, een onopvallende trekker

In augustus en begin september trekken veel vogelsoorten door die ver weg gaan. Een flink deel van die trek vindt 's nachts plaats. Daar merk je gewoonlijk weinig van (tenzij je je geluidsrecorder laat aanstaan). Maar 's ochtends blijken er allerlei vogels in je tuin of elders te zitten die er eerder niet waren. Vaak zijn ze binnen een paar uur ook weer weg.

Zo'n soort is de Grauwe Vliegenvanger. Onmiskenbaar met zijn uitvallen naar vliegende insecten verschijnt hij in deze tijd op plekken waar hij niet gebroed heeft. Zachte, wat raspende roepjes verraden soms zijn aanwezigheid. Het zijn vogels die nog een reis van duizenden kilometers voor de boeg hebben, tot in West-Afrika of, nog vaker, verder zuidelijk.

Onopvallende doortrek

Op trektelposten worden maar weinig Grauwe Vliegenvangers gezien. Ook wanneer je ermee rekening houdt dat solitaire en zwijgzame vogels wel eens gemist worden, want een overvliegende Grauwe Vliegenvanger is al even onopvallend als zijn verenkleed en roep, al zijn de spitse vleugels in combinatie met het slanke postuur, de vrij lange staart en de wat fladderende vlucht wel een indicatie. De meeste exemplaren die genoteerd werden, hopten door het terrein, iets wat veel nachttrekkers nog urenlang doen nadat ze geland zijn.

Ringvangsten

Dat laatste is ringers goed bekend. Zij vangen relatief veel Grauwe Vliegenvangers in augustus en begin september, aansluitend op een piek (door dispersie van jonge vogels?) eerder in het seizoen (zie grafiek ontleend aan trektellen.nl). Het beeld komt enigszins overeen met dat op trektelposten (zie deze grafiek). Dat de trektellers volgens de grafiek veel hogere aantallen in het voorjaar zagen, is te suggestief. Die piek is vrijwel geheel te danken aan enkele bijzondere ochtenden op Breskens (waaronder 87 ex. op 10 mei 1993).