Futen duiken overal op

Futen. Terwijl sommige nog met jongen achter zich aan zwemmen, hebben de meeste zich verzameld op groter, open water. In de nazomer ruien ze hun vleugelveren en kun je er honderden bij elkaar zien. Nu de watervogeltellingen weer beginnen, worden ook deze viseters weer in kaart gebracht. We duiken wat dieper in hun leefwereld.

De Fuut heeft tegenwoordig het hele jaar door een ruime verspreiding in ons land. In de eerste helft van de vorige eeuw was de soort duidelijk schaarser dan nu, maar in de jaren tachtig en negentig namen de broed- en winteraantallen gestaag toe en breidden de Futen zich vooral uit naar Oost-Nederland. Futen zijn niet schuw, komen dichtbij mensen voor en zien op veel plekken de vissen steeds beter aankomen.      

Vooral viseter

De Fuut duikt vooral naar vis, liefst in water met niet al te dichte onderwatervegetatie. Kieskeurig is hij niet: voorn, alver, riviergrondel, stekelbaars en zo’n beetje alle andere kleine vissen voldoen. Daarnaast staan ook waterinsecten en schaal- en weekdieren op het menu. In de vorige eeuw profiteerden Futen  van de eutrofiëring (gunstig voor witvis en baarzen). Maar grote wateren die juist schoner werden zorgden er ook voor dat vissen soms afnamen, maar niet overal. In dit heldere water verbeterde het zicht van de Fuut, maar ook dat van de vissen. Elk voordeel heeft zijn nadeel.

Aantallen en verspreiding (2012-2017) van de Fuut in het winterseizoen en per (hoofd)telgebied, inclusief bijschattingen. Deze kaarten worden eens per vier jaar geactualiseerd.

Verspreiding

In de nazomer zoeken veel Futen open wateren om hun vleugelveren te ruien. In augustus en september zijn de aantallen het grootst. Zolang vorst van betekenis uitblijft, blijven veel Futen nog op of in de buurt van de broedplaatsen. Daarnaast concentreren zich in de winter grote aantallen op voedselrijke wateren in het Deltagebied (vooral Grevelingenmeer), IJsselmeergebied en langs de Grote Rivieren. Strenge vorst dwingt binnenlandse Futen soms om uit te wijken naar open water, vooral in Zuidwest-Nederland en op de Noordzee. Onder zulke omstandigheden zien trektellers aan de kust indrukwekkende verplaatsingen en verblijven soms duizenden Futen op langs de Noordzeekust.

Aantallen

De hoogste aantallen worden geteld in augustus en september. In de loop van het winterseizoen nemen die geleidelijk af met soms een opleving bij vorst. In september vorig jaar werden tijdens de watervogeltelling in totaal 13.570 Futen geteld. Hoge aantallen zaten op de Noorderkrammer & Krammersche Slikken West (645), het Gooimeer tussen de pier van Huizen en Stichtse Brug (525), het Noordergat van het Volkerak (385) en Hollandsch Diep noord 325. Waar zulke concentraties in zoetwatergebieden als maar groter werden in de afgelopen jaren, laten Futen de zoute Delta steeds meer links liggen. De piek van voor de eeuwwisseling is daar verdwenen.

Watervogels tellen

De aantallen Futen zijn dus in beweging. Zowel door de jaren heen als tijdens het seizoen. Futen zeggen met hun verspreiding veel over de waterkwaliteit en het visaanbod. Dankzij hun sierlijke duikgedrag is het geen straf om ze te tellen. Of dat nu in een vaart achter je dorp is, of op een grote plas. Lijkt het je leuk om een eigen gebied(je) op watervogels te tellen, dan helpen we je graag op weg. Kijk hier voor welke gebieden we nog een teller zoeken.