Vogelteller in de kijker - Gerrie Abel

Gerrie Abel, geboren in 1958 in Zuidoost-Drenthe (Bargerveen) verhuisde begin jaren '80 naar het zuidwesten van Utrecht. Hij begon op jonge leeftijd met vogels, maar dan wel in een volière.

Gerrie Abel
Gerrie Abel in actie

Op jonge leeftijd is het begonnen, eerst met het kweken van kanaries in een volière. Ik denk dat daar de basis ligt, want al gauw was ik ook geïnteresseerd in de vogels die buiten de volière vlogen. En als je dan in je dorp een vogelaar ontmoet die je kan vertellen welke vogelsoort bij welk geluid hoort, dan ben je verkocht en slaat het ‘vogelkijk-virus’ toe.

Wat voor vogelaar ben je?

Ik ben meer een onderzoekend type. De vogel die je waarneemt, het geluid dat je hoort, het gedrag dat je ziet e.d. wil ik altijd graag verklaren. Ik stel me zelf dan ook vaak veel vragen bijvoorbeeld bij een slaapplaatstelling, ‘waarom arriveren grote zilverreigers altijd eerder dan blauwe reigers’? Soms denk je antwoorden te hebben en soms blijven antwoorden achterwege en moet je je alleen maar verwonderen.

Wat voor tellingen voer je uit?

Dit jaar was het ‘Jaar van de Scholekster’ met onder andere een speciale broedvogeltelling van deze soort in het stedelijk gebied. Ik heb mijn woonplaats IJsselstein toen geadopteerd, in totaal negen kilometerhokken. Het eerste broedgeval van de scholekster in IJsselstein op een plat dak was in 1995. Sindsdien heb ik deze soort aardig gevolgd en dit jaar kwamen we uit op een totaal van acht territoria in IJsselstein. Het platteland wordt voor deze vogelsoort steeds minder aantrekkelijk en broeden op platte daken in het stedelijk gebied is blijkbaar een goed alternatief.

De broedende kolonievogels in IJsselstein en omgeving volg ik al tientallen jaren. Het begint in maart met het tellen van de roekenkolonies en eindigt in juli met de nestentelling van Purperreigers. Tussendoor worden de kolonies van Oeverzwaluw, Blauwe Reiger, Visdief en Huiszwaluw geteld. De Huiszwaluw wordt bijvoorbeeld als vanaf 1990 geteld en ik realiseer me dat het langdurig monitoren het meest waardevol is. Dit is dan ook een belangrijke drive om het jaarlijks te doen. En momenteel ben ik in gesprek met Staatsbosbeheer voor het tellen van broedvogels in 2024 in één van hun terreinen (BMP-methode). Het mooie hiervan is dat er twee partijen, SOVON en Staatsbosbeheer, zijn geholpen met de uitkomsten van deze telling.

Het najaar en in de winter zijn de slaapplaatsen van Grote Zilverreigers aan de beurt om te tellen. Het is altijd een prachtige ervaring als je met een mooie zonsondergang een groep zilverreigers ziet aankomen om gezamenlijk in een wilgenbos te gaan slapen. En de uitdaging is nu om te kijken of er geen Kleine Zilverreiger of Koereiger bij zit, want beide soorten laten zich ook steeds meer zien in de regio.

LiveAtlas challenge

Voor de challenge van de Live-atlas probeer ik de ‘Visarend’ wat kleur te geven. Ik probeer bij het 50-jarig bestaan van Sovon in totaal 50 kilometerblokken te tellen, een mooi symbolisch cadeautje voor Sovon.

Waar ben je actief?

In het zuidwesten van de provincie Utrecht, om precies te zijn in de Lopikerwaard, wat onderdeel is van het Groene Hart. Een gebied dat hoofdzakelijk bestaat uit weidse polders. De landbouw drukt een belangrijke stempel op de natuur en de biodiversiteit in dit gebied.

Wat maakt het in kaart brengen van vogels belangrijk?

Omdat ik momenteel wat meer vrije tijd heb, ben ik begonnen om (op regenachtige dagen) mijn oude waarnemingen uit stoffige notitieboekjes en verkleurde veldkaarten in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) te zetten. Daarmee wordt waardevolle historische vogeldata openbaar en komt het beschikbaar voor derden. Mijn eerste inventarisaties uit de jaren 90 laten een 100-tal territoria zien van Grutto’s in de polders rondom IJsselstein. Nu ben ik soms blij als ik in het voorjaar een enkele Grutto hoor. Nu ik deze oude gegevens digitaliseer realiseer ik me nog eens extra hoe belangrijk het is om de natuur te monitoren, want we zijn het bijna vergeten wat voor een rijkdom aan weidevogels in de polders aanwezig was.

Hoe pak je jouw tellingen aan?

Voor mij is het belangrijk om er plezier aan te beleven en het gevoel te hebben dat je bijdraagt aan monitoring en bescherming. Op basis hiervan maak ik veelal mijn keuzes. Zo kan ik genieten van een mooie zomerse dag om al fietsend de huiszwaluwkolonies te tellen. Het is niet alleen tellen, maar ook bewoners met huiszwaluwnesten te woord te staan. Ze te vertellen hoe nuttig Huiszwaluwen kunnen zijn als insecteneter en dat ze daarom zuinig moeten zijn op de nesten die aan hun gevels hangen.

Wat is de meest opvallende waarneming tijdens jouw werk als vogelteller? Heb je hier ook een leuke foto van?

Het is natuurlijk altijd leuk om een bijzondere soort te zien tijdens het telwerk, maar ik kan ook genieten van de eerste zingende Veldleeuwerik van het voorjaar of de komst van Kleine Zwanen in het najaar.

Als ik er dan toch één mag kiezen was het de eerste broedende Purperreiger in de eendenkooi van IJsselstein. Het was in 2013, dat ik hier mijn inventarisatiewerk deed. In het kooibos zag ik een bewegende bruine vlek en ik werd totaal verrast door een nestelende Purperreiger. Het onverwachte maakt het zo bijzonder. Dit was het begin van de kolonisatie van de Purperreiger in de omgeving van de eendenkooi. Tegenwoordig zitten er in deze omgeving een 20-tal broedende Purperreigers en wordt een drone ingezet om jaarlijks de nesten in het riet te tellen.

 

Purperreiger op nest
Een poetsende Purperreiger bij het nest. | Foto: Gerrie Abel