Pimpelmees legt weer eieren als tevoren

De o zo bekende pimpelmees kreeg de laatste weken veel aandacht in de pers. Er waart namelijk een vreemde bacterie rond onder de ‘pimpels’. Maar dat is niet het enige mezennieuws. Nadat Pimpelmezen jarenlang minder eieren legden, is deze mees de eilegdip te boven. Althans, in 2019, zo is te lezen in een lijvig verslag waarin de broedresultaten van 17.000 nestkasten zijn samengevat.

Door Leo Ballering, coördinator NESTKAST en Chris van Turnhout (Sovon)

 

Vorig jaar meldden we al dat de Koolmees zijn eilegdip te boven was. Vanaf 2012 legden Koolmezen enkele jaren tot wel twee eieren minder dan daarvoor (van negen tot tien naar zeven of acht). Die dip bleek in 2018 en 2019 weer voorbij.

Ook bij Pimpelmezen deed zo’n dip zich voor, maar zij kwamen die pas te boven in 2019. Voor het eerst sinds 2011 legden deze mezen meestal weer tien of elf eieren, precies het langjarig gemiddelde over 1982-2012. Ecologen breken zich er overigens hun hoofd over, maar een goede verklaring voor de eilegdip is er nog niet.

Duizenden legsels gevolgd

Van de mezendip weten we dankzij vrijwilligers die jaarlijks duizenden nestkasten controleren. De resultaten van dit noeste staaltje nestonderzoek zijn samengevat in het jaarverslag van NESTKAST, het landelijk NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders. Daaruit blijkt dat de meeste zangvogels die in holen (lees: kasten) broeden in 2019 een uitstekend broedseizoen kenden.

Door de vroege, warme en stabiele lente kwam de eileg van de meeste soorten vroeg op gang, ruim een week eerder dan in 2018. Ook zijn er veel eieren gelegd en jongen uitgekomen, zijn de meeste jongen goed opgegroeid en zijn er veel uitgevlogen, ongeveer vijftien tot twintig procent meer dan het jaar ervoor. De Koolmees en de Pimpelmees hadden in 2019 bovendien twee keer zo veel vervolglegsels als in 2018, waarvan een groot deel ook nog succesvol was. Al met al een topjaar!

(On)zin van nestkasten bij eikenprocessierupsen

Het jaarverslag biedt een analyse van de gegevens van bijna 17.000 nestkasten uit ongeveer 278 terreinen in Nederland en Vlaanderen, verdeeld over twintig soorten. Deze enorme hoeveelheid gegevens, er werden bijvoorbeeld meer dan 105.000 eieren geregistreerd, geven inzicht in veranderingen in het broedsucces bij vogels.

Verder wordt er in dit jaarverslag ingegaan op diverse onderwerpen, zoals de (on)zin van het ophangen van nestkasten ter bestrijding van de eikenprocessierups, en is er ruime aandacht voor het ontwerp van nestkasten voor soorten die we niet zoveel in nestkasten meer tegenkomen, zoals de Gekraagde Roodstaart, Matkop, Kuifmees en Zwarte Mees. Ook wordt ingegaan op een aantal onderzoeken naar de Bosuil. Zo is er een zeer bijzonder tweede legsel beschreven.

NESTKAST is het netwerk waarin amateur nestkastonderzoekers (controleurs en ringers) en professionele nestkastonderzoekers van NIOO-KNAW, Vogeltrekstation (VT) en Sovon Vogelonderzoek gegevens en informatie uitwisselen op het gebied van nestkastenonderzoek. Gegevensverzameling vindt onder andere plaats via het NEM Meetnet Nestkaarten.