Olof van Hoorn (78) stopte met de Gelderse Poort-tellingen

Op donderdag 20 januari 2022 toog ik (Harvey van Diek) naar Doornenburg om naar een van de mooiste plekjes van de Gelderse Poort te gaan. Olof van Hoorn woont aan de voet van de Klompenwaard samen met vriendin Lidewijde van Rijn en Fox Terriër Basje. Olof een vragenlijst laten invullen, gaat niet werken, zei Lidewijde me aan de telefoon, een interview over zijn leven als vogelaar past veel beter bij hem. Zo gezegd, zo gedaan. Rond half 12 zaten we aan de keukentafel aan de koffie met gevulde koek. Hond Basje was door het dolle. Zelfs een snoepstaafje hielp niet om hem rustig te krijgen. En voor we het wisten zat hij op tafel en nam deel aan ons gesprek.

Olof van Hoorn met de verrekijker in de aanslag
Olof van Hoorn met de verrekijker in de aanslag. | Foto: Harvey van Diek

Olof kijkt eigenlijk al zijn hele leven naar vogels en wist zich een van de eerste Turkse Tortels in 1956 langs de St Anna-straat te herinneren. Ook de laatste Ortolaan op de Bergerheide en het broedgeval van de eerste broedende Bijeneters in Hoog Halen in 1964 weet ie zich nog feilloos te herinneren. Naar die Bijeneters is ie zelfs toe geweest. Ooit was hij drie jaar voorzitter van de NJN Afdeling Nijmegen. Zijn loopbaan begon als boswachter bij SBB in 1975 in de Ooijpolder. Daarnaast was hij in de jaren ’70 vooral watervogelteller in de Gelderse Poort. ‘Een Roodkeelduiker op de Bisonbaai was toen best gewoon!’. Ook kan hij zich de zeer strenge winter van 63/64 nog goed herinneren. ‘Alles was dichtgevroren. Duizenden eenden zaten in een wak op de Waal. Er werden zelfs vliegtuigtellingen gedaan door Jaap Taapken van Vogelbescherming om de aantallen een beetje in kaart te brengen’, zo vertelt Olof. Jarenlang ringde hij soms wel 300 Boerenzwaluwen op een dag in de Groenlanden. Ook kwam hij veel bij SBB over de vloer. Een bezig baasje, zo blijkt.

Waarom stop je met de tellingen?

‘Het is mooi geweest. Ik heb het bijna 20 jaar gedaan. Door mijn leeftijd en Parkinson kan ik helaas geen hele einden meer sjouwen in ruig terrein. Mijn gehoor is gelukkig nog wel goed’, zegt Olof. Hij gaat tegenwoordig wel elke dag met Lidewijde een eindje wandelen (verrekijker altijd mee), maar deze winter is de Klapekster die in de Klompenwaard moet overwinteren nog niet gelukt. Ook de Zeearend heeft hij dit jaar nog niet gezien.

Klompenwaard een mooi telgebied?

‘In de eerste jaren zaten er nog Tureluurs, inmiddels struikel je over de Grasmussen en Bosrietzangers. Het gebied is behoorlijk verruigd. Het is eigenlijk te groot voor één teller’, verzucht hij. Toegegeven, het is een flinke lap, zeker omdat het zo verruigd is. Eigenlijk zoek je tellers die een grote binding met dit gebied hebben en die graag willen weten hoe het gebied zich de komende jaren ontwikkelt. Wie durft?

Lidewijde

Al 12 jaar heeft hij een relatie met edelsmid Lidewijde van Rijn. Ze vertelt: ‘We kennen elkaar al vele jaren. Hij heeft ooit, ik was zestien, eens een foto van me gemaakt.’ Nu woon ik al weer jaren hier. Ik heb een tijd in zijn antiquariaat in Arnhem gewerkt. In de benedenstad van Nijmegen heeft Olof nu alleen nog zijn antiquariaat waar hij (bijna) dagelijks komt.

Redder Zwarte Stern?

In begin jaren ’70 broedden de Zwarte Sterns nog op Krabbescheer in de Ooijpolder. Helaas verdween door watervervuiling deze belangrijke plant voor broedende Zwarte Sterns en daarmee ook  de populatie. ‘Ik heb de Zwarte Sterns gered!’ zegt Olof een beetje trots. ‘In het begin klooien met nestvlotjes van tempex en kippengaas. Later heeft Max van Dongen dit overgenomen en die legt ze nog steeds elk jaar uit’. Zonder die nestvlotjes waren de Zwarte Sterns als broedvogel uit de Gelderse Poort verdwenen. Tegenwoordig broedt hier nog steeds 100% op de nestvlotjes. ‘Vooral niet te vroeg uitleggen die vlotjes,’ zegt Olof, ‘want dan gaan de eenden en meerkoeten er te veel op zitten en verdwijnt het laagje slib dat wij er op hebben gelegd!’

Soorten komen en gaan

Hond Basje blijft onophoudelijk blaffen. Lidewijde besluit een rondje met Basje te gaan wandelen, Olof zet nog een bak koffie. Hij vervolgt: ‘Ik heb in 1959 nog een nest van de Blauwe Kiekendief op de Mookerheide gevonden. Een van de jongen is nog opgevangen door Ben Francissen. De Blauwe Kiek is nu helemaal weg’. Ook Woudapen (Olof noemt ze steevast Wouwaapjes) en Roerdompen zag hij verdwijnen. Olof hoorde in 1985 de allereerste Buidelmees van de Ooijpolder. Een gerichte zoekactie leverde een nest in aanbouw en een oud nest van het jaar ervoor op. In Vogels van de Ooijpolder staat dan ook 1984 als officiële eerste broedjaar van de toen nog zeer zeldzame Buidelmees. Inmiddels is de Buidelmees eigenlijk alweer verdwenen. Soorten komen en gaan.

Is er ook nog goed nieuws?

In de Millingerwaard, waar nichtje Sita van Hoorn woont, broedt sinds een paar jaar de Grauwe Klauwier. Olof zag met eigen ogen de Grauwe Klauwier begin jaren ’70 verdwijnen uit de Ooijpolder. ‘Heel fijn dat die weer terug is na zoveel jaar!’. Ook de Raaf en de Zeearend komen er aan. Mooie ontwikkelingen. Het zou mooi zijn als er nieuwe tellers voor de vogelrijke Klompenwaard gevonden worden. Tot besluit maken we een paar foto’s en in de volle zon rij ik weg uit Doornenburg. Basje blaft en Olof zwaait me uit.

P.s. Inmiddels zijn er (gelukkig!) drie nieuwe tellers voor de Klompenwaard gevonden, te weten: Maarten Bouwman, Tom van den Berge en Maurice Riekert.

Basje de Fox Terrier ligt op tafel
Basje, de Fox Terrier ligt op tafel. | Foto: Harvey van Diek
Visitekaart

Harvey van Diek

Medewerker communicatie
Harvey van Diek
Social media, webredactie, fotoredacteur, zeldzame (broed)vogels, albinisme en afwijkende verenkleden.