Midwintertelling 2023: slecht weer maar geen slecht resultaat

Jaarlijks gaan vogeltellers tegelijkertijd op pad in grote delen van Europa, Azië en Afrika om de winterpopulaties van watervogels zo systematisch mogelijk vast te leggen. De Midwintertelling die in januari plaatsvindt is daar de belangrijkste telling voor. Ook in Nederland gaan ieder jaar in januari duizenden tellers op pad.

Opvliegende brandganzen
Opvliegende Brandganzen (foto: Thijs Glastra)

De Midwintertelling maakt in Nederland deel uit van het Meetnet Watervogels. Met dit meetnet worden maandelijks watervogels of alleen ganzen en zwanen in een telgebied geteld. Voor de midwintertelling worden ganzen- en zwanentellers gevraagd om ook de andere watervogels te tellen. Tijdens de Midwintertelling worden ook veel gebieden meegenomen die tijdens de watervogeltelling niet geteld worden. Zo kunnen de aantallen en verspreiding van de wijdverspreide watervogels goed worden vastgelegd. Op basis van alle gegevens worden van zo veel mogelijk soorten de trends en het seizoensvoorkomen bepaald. De telling in januari vindt al sinds 1967 jaarlijks plaats en dat maakte de editie van 2023 alweer de 57e.

Stormachtig telweekend

Vorig jaar gingen in het kletsnatte en stormachtige weekend van 14 en 15 januari (en deels in het weekend erna vanwege het slechte weer) ongeveer 2200 vrijwilligers op pad om 2900 telgebieden, ofwel 24.000 km2, uit te pluizen op vogels. Helaas konden vanwege het slechte weer een aantal belangrijke gebieden niet (per boot) worden bereikt en daarom niet worden meegeteld. Dat speelde vooral in het Waddengebied en dan met name enkele belangrijke zandbanken en kleine eilanden. De volledige telling van de Waddenzee was dus verre van compleet: naar schatting een derde van de vogels werd daar niet geteld. Voor de niet-getelde gebieden in het Waddengebied is daarom een ​​ aanvullende schatting gemaakt. Ondanks de regen werden in totaal afgerond 5,62 miljoen vogels geteld, iets meer dan de ruim 5,5 miljoen vogels in januari 2022.

Uitschieters naar boven

Net als in 2022 vormden de Kolgans (833.000), Smient (656.000) en Brandgans (601.000) de top drie aan meest getelde wintervogels in januari 2023, al werden van de laatste twee minder vogels geteld dan gemiddeld in afgelopen vijf jaar.

De aantallen van de Drieteenmeeuw, Roodkeelduiker, Grutto en Kleine Rietgans waren de meest opvallende uitschieters ten opzichte van het gemiddelde over de jaren 2018-2022. Er werden veel meer Drieteenmeeuwen geteld, 1680 tegen 200. Ook lagen er veel Roodkeelduikers voor de kust (2900 tegen 500). Het aantal overwinterende Grutto’s, 3150 tegen 570, lag ook hoog. Waarschijnlijk gaat het hier vooral om vogels van de ondersoort islandica. Deze IJslandse Grutto’s werden voornamelijk in de Waddenzee gezien. Ook was het aantal Kleine Rietganzen met 3400 tegen 980 vogels duidelijk groter. De meeste eendensoorten zaten in de lift, zoals de Tafeleend waarvan het aantal bijna 50% hoger lag ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde (31.436 ten opzichte van 21.551). Van de Zwarte Zee-eend werden dit jaar 66.000 exemplaren geteld, tegen 36.000 gemiddeld in de voorgaande vijf jaren. Grote Zee-eenden lieten een gemiddeld aantal optekenen (190 tegen gemiddeld 182).

De Pontische Meeuw zag met 462 (tegen gemiddeld 237) het hoogste aantal ooit geteld, net als de Geelpootmeeuw 82 (tegen gemiddeld 47). De West-Europese populatie van de Pontische Meeuw neemt snel toe en waarnemers zijn er steeds meer op gespitst en dat vertaalt zich in stijgende aantallen. Ook beleefden de Zeearend (99 tegen gemiddeld 56), Bruine Kiekendief (130 tegen gemiddeld 83), Bontbekplevier (781 tegen gemiddeld 440), Kraanvogel (57 tegen gemiddeld 39) en de Krakeend (96.701 tegen gemiddeld 75.427) een nieuw hoogtepunt.

Afname

Opvallend was het lagere aantal Brandganzen (601.000 tegen 702.000 gemiddeld). Zou de invloed van sterfte door hoogpathogene vogelgriep hier een rol spelen? Toendrarietgans kende het meest magere jaar deze eeuw (118.000 tegen 155.000 gemiddeld). Bij de Toendrarietgans past dat binnen een patroon van iets afnemende aantallen in recente winters. Ook Kievit kende een dieptepunt met slechts 175.000 vogels (tegen 225.000 gemiddeld). Andere steltloper in de min waren Goudplevier, Kemphaan, Drieteenstrandloper en Rosse Grutto. Onder de zangvogels werden minder IJsgorzen (3 tegen gemiddeld 65) geteld.

Dit is een verkorte versie van het artikel dat verscheen in Sovon-nieuws 4-2023. Ook Sovon-nieuws lezen? Word dan lid van Sovon.

Meedoen?

Ben jij een vogelaar met voldoende kennis van de algemene watervogels? Heb jij in het weekend van 13 januari de tijd om met ons mee te tellen? Meer informatie vind je op de webpagina over de Watervogeltellingen. Daar vind je informatie over hoe je kunt starten en de contactgegevens. Uiteraard kun je je ook opgeven bij een van de regiocoördinatoren of landelijke coördinator.

Visitekaart

Menno Hornman

Senior meetnetcoördinator watervogels
Menno Hornman
Watervogelteller in actie langs rivier

Tellingen van alle watervogels of alleen ganzen en zwanen in waterrijke gebieden om hun verspreiding en aantallen te volgen.

Tijd
4 out of 5 stars
Kennis
3 out of 5 stars