‘Zorg dat je elkaar blijft tegenkomen in het veld’
Alle kamers zijn vol en dus is het even zoeken naar een zitplaats in het Sovon-kantoor om vertrekkend directeur Theo Verstrael te interviewen. Dat zegt meteen iets over de organisatie waar hij de afgelopen twaalf jaar leiding aan gaf. Die is sterk gegroeid. Nu Theo met pensioen gaat en dus afscheid neemt, blikt hij terug.
Door Albert de Jong
Eind november 2011 stond je als kersverse directeur bij de ingang van de Landelijke Dag handen te schudden. Je stelde je meteen aanspreekbaar op.
Sovon is een club die alleen maar kan bestaan dankzij de waarnemers. Dat zijn de mensen die het veld intrekken en in vertrouwen hun tellingen met ons delen. Ongelofelijk leuk om hen welkom te heten. Gelukkig kende ik destijds al heel wat mensen uit de vogelwereld.
Hoe kwam dat?
Ik begon ooit met broedvogeltellingen in de duinen. Tijdens mijn biologiestudie in Leiden kwam ik in contact met de Werkgroep Berkheide. Daar werd gezegd dat ze altijd nieuwe tellers konden gebruiken. Nu kende ik wel wát vogels, maar tellen was iets nieuws. Ik ben met Jakkus van der Salm - die trouwens nog steeds actief in Berkheide is - mee gaan lopen en er ging een wereld voor me open. ’s Ochtends vroeg de stad uit, terwijl de andere studenten nog niet klaar waren met de vorige dag. Het was een mooi gebied, waar toen nog Zomertortels, Wulpen en Kleine Barmsijzen broedden. Uitwerken van territoria op soortkaarten en gebiedsdekkende overzichten maken op avonden van de vogelwerkgroep... ik was verkocht. Samen met mijn maatje Ruud Cuperus bleef ik twintig jaar lang actief in Berkheide en daarna nog enkele jaren in Meijendel.
Juist op dat vlak is in de afgelopen jaren nogal wat veranderd. Bijna niemand inventariseert meer met papieren veldkaarten en veel vogelwerkgroepen vergrijzen.
Volgens mij is het nog steeds heel belangrijk om als beginner mee te lopen met een ervaren vogelteller. Je kunt vogels wel herkennen, maar er is wel een slag nodig om ze goed vast te leggen. Met de app Avimap hebben we een grote stap gemaakt, maar de magie van met elkaar een overzicht van een heel gebied maken en daar vervolgens over discussiëren, is er wel een beetje vanaf. Minder papierwerk betekent wel meer tijd over en ik zie dat veel waarnemers die tijd in het veld doorbrengen. We hebben vogels tellen hiermee de afgelopen jaren volgens mij een stuk makkelijker en leuker gemaakt.
Wat zijn volgens jou andere belangrijke veranderingen?
Sovon is een veel bredere organisatie geworden. Denk aan de komst van projecten als MUS en LiveAtlas. Ons denken is ook wel wat verschoven, we willen niet alleen meer veranderingen in tijd en ruimte bijhouden, maar ook begrijpen welke oorzaken erachter schuilgaan. Verder hebben we in de communicatie ook grote stappen gezet, vooral via digitale media. Het contact met waarnemers is daardoor veelzijdiger geworden en met de komst van de Sovonacademie zetten we helemaal iets moois neer. Als derde denk ik aan de toename van de vragen vanuit de maatschappij waar we op inspelen. Neem vogelgriep, die komt op ons af en brengt nieuwe vragen mee.
Veel van die vragen komen uit het beleid.
We krijgen de afgelopen drie, vier jaar inderdaad meer vragen vanuit de overheid. Dat zit ‘m in de terugkeer van een ministerie van LNV in combinatie met grote maatschappelijke veranderingen. We hebben een unieke database en mensen die deze vogelgegevens kunnen omzetten naar antwoorden voor beleidsmensen. En we zijn onafhankelijk, dat wordt ook als belangrijk gezien.
Tijdens jouw directieperiode zat het ook weleens tegen qua overheidsbeleid…
We kregen rond 2013 minder opdrachten en dat was voor mij de minst mooie periode bij Sovon. Er moesten helaas zes mensen weg omdat de vraag naar Sovon kennis sterk terugviel. Wat er destijds gebeurde onder Rutte 1 vind ik nog altijd schandalig. Op het dossier natuur, waar zoveel gemeenschappelijke waarden bij elkaar komen, werd zomaar zeventig procent bezuinigd. Zichtbaar geraakt: De natuur, die nota bene zelf geen stem heeft, werd zó negatief neergezet. Ik zie het gevaar dat het zo weer kan gebeuren. In de stikstofdiscussie is hetzelfde sentiment ontstaan.

Maakt die afhankelijkheid van de politieke wind Sovon kwetsbaar?
Per definitie. Wat ik geleerd heb is dat we als professionele organisatie grotendeels afhankelijk zijn van vragen die we vanuit het beleid krijgen. Je hebt daar maar beperkte invloed op. We kiezen er nu voor om het team uit te breiden dat vragen vanuit het beleid beantwoordt. Tegelijk investeren we ook in onze onderzoeksafdeling en hebben we een fondswerver aangetrokken om zo ook uit andere bronnen financiering te vinden.
Sovon begon vijftig jaar geleden klein, vanuit het ideaal om een atlas te maken…
Sovon is groter en veelzijdiger geworden dan ik me had kunnen voorstellen maar het idealisme is gebleven. We willen bijvoorbeeld eens in de vijftien jaar een vogelatlas maken. Dat is best eigenwijs en risicovol, want we praten dan over veel geld. Bij de laatste atlas gaf het bestuur ons het vertrouwen dat het kon en de tellers hebben dat vertrouwen op een geweldige manier waargemaakt. Volgend jaar gaan we nadenken over de volgende atlas, weer een ambitieus project.
Waarom weer een atlasproject?
Het is van groot belang dat we ons als mensen blijven realiseren dat we de aardkloot delen met andere organismen. De kennis daarover moet actueel en betrouwbaar blijven. Daar zit de missie van Sovon, onze kennis inzetten voor beleid, beheer en onderzoek. Maar daaronder zit wel de overtuiging dat je als mens niet zomaar het goede kan doen. Zeker niet in het drukbevolkte Nederland, waar zoveel discussies zijn over het ruimtegebruik. Daar komt nog bij: we leven in een maatschappij waarin feiten niet meer zomaar door iedereen worden erkend. Dat is echt een groeiend probleem. En dus moet Sovon ‘ijzeren Heinig’ feiten blijven verzamelen en ze goed laten zien. Bijvoorbeeld hoe stil het qua vogels op het platteland is geworden.
Nog andere uitdagingen?
Natuurlijk, er zijn steeds nieuwe vragen en uitdagingen. We kunnen nog een stuk beter worden in het maken van modellen die kunnen voorspellen hoe vogelpopulaties zich in verschillende scenario’s gaan ontwikkelen.
Wat beschouw je als hoogtepunt in de afgelopen twaalf jaar?
De Vogelatlas van Nederland in 2018. Dat gaf een enorm enthousiasme bij de coördinatoren en bij de tellers. Het feit dat we uiteindelijk een boek hebben gemaakt dat zoveel mensen (ruim 23.000, red.) heeft aangesproken overtrof mijn stoutste dromen. De presentatie van het boekwerk aan minister Carola Schouten op de Landelijke Dag was geweldig.

Welke goede raad zou je je opvolger, Dianne Nijland, mee willen geven?
Ik zie bij Sovon een idealisme dat je moet blijven koesteren. Als dat verdwijnt zou het een ander soort organisatie worden. Je moet de eigenwijsheid houden om ook eigen ideeën – gevoed door onze achterban – te realiseren. Oude telreeksen analyseren bijvoorbeeld, of een Avifauna maken. En zorg dat je elkaar als mensen van Sovon en waarnemers blijft tegenkomen. Blijf het land ingaan en elkaar inspireren, want het is en blijft mensenwerk. Die contacten ga ik overigens erg missen.
Straks heb je veel vrije tijd. Ligt er ook nog wat vogeltelwerk in het verschiet?
Gitaarspelen, het huis opknappen, er zijn veel dingen waar ik eerder niet aan toe kwam en waar ik nu mee aan de slag wil. Wat tellingen betreft ga ik me oriënteren. Ik hoor niet alle hoge geluiden meer, dus een bos moet ik niet meer in. In open landschap, zoals in het Binnenveld bij Wageningen waar ik vlakbij woon, kan ik nog wel uit de voeten. En mijn PTT-route vanaf de Zuid-Veluwe naar het Leusveld blijf ik gewoon tellen met een vaste vogelmaat van mij.
Albert de Jong
Adviseur en woordvoerder