Sneeuwgans

De Sneeuwgans (Anser cearulescens) is van oorsprong een Noord-Amerikaanse soort. In Nederland zijn dwaalgasten vastgesteld, maar het merendeel heeft waarschijnlijk betrekking op ontsnapte exemplaren.

Van de Sneeuwgans zijn twee ondersoorten bekend die een verschillende geografische verspreiding kennen. Ze worden verder alleen onderscheiden op verschillen in formaat (alhoewel de aanwezige overlap in formaat en genetisch onderzoek ook aanleiding geeft tot discussie over deze ondersoortstatus).

De Kleine Sneeuwgans (Anser c. caerulescens) komt voor in centraal Noord-Canada tot aan de Bering Straat en is 63-79 cm hoog. De Grote Sneeuwgans (C. c. atlanticus) broedt in Noordoost Canada en is in alles een slag groter dan de Kleine Sneeuwgans.

De Grote Sneeuwgans is gemiddeld 79 cm hoog, heeft een grotere snavel en weegt gemiddeld 20% meer dan de Kleine Sneeuwgans. Zonder vergelijkingsmateriaal is het vrij lastig de ondersoorten te onderscheiden buiten het verspreidingsgebied. De in Nederland aangetroffen exoten betreffen waarschijnlijk vaker Kleine Sneeuwganzen, omdat deze ondersoort vaker in privé collecties wordt gehouden.

Van beide ondersoorten komt ook een kleurvariant voor, een zogenoemde blauwe fase. Vanaf hier wordt in de beschrijving van witte en blauwe fasen en de vergelijking met Sneeuwgans en overige soorten gesproken over Anser ceasulescens, aangezien het verschil tussen de ondersoorten verder alleen betrekking heeft op het formaat.

Witte en blauwe fase

Van de Sneeuwgans bestaan twee genetisch bepaalde kleurvarianten, te weten een witte en een blauwe fase. De witte fase (lichte vorm) is volledig wit met zwarte handpennen. De poten zijn roze en de snavel is roze met een karakteristieke zwarte snijrand.

De blauwe fase is zeldzamer (al wordt deze in het verspreidingsgebied langzaam algemener, met name de blauwe fase van Kleine Sneeuwgans). Het lichaam van deze fase is voor een groot deel bruingrijs van kleur, de vleugel is opvallend donker grijs. Alleen de kop en bovenste deel van de hals zijn net zo wit als van de witte fase, de poten en snavel zijn hetzelfde als van de witte fase (mét zwarte snijrand). De onderstaartdekveren zijn vaak wit van kleur, de bovenstaartdekveren wit-grijs. De staart is variabel, deze kan soms donker grijs zijn met witte randen langs de veren maar is vaker vrijwel geheel zeer licht grijs tot wit. De verlengde tertials zijn donkergrijs met witte randen en vallen juist bij de blauwe fase goed op door het contrast.

Kenmerken Sneeuwgans

Twee ondersoorten: Grote en Kleine Sneeuwgans, van beide blauwe en witte fase mogelijk

Witte fase

  • volledig wit,
  • zwarte handpennen,
  • roze poten,
  • roze snavel met zwarte snijrand.

Blauwe fase

  • blauwgrijs,
  • kop en bovenste deel hals (niet meer) wit,
  • roze snavel met zwarte snijrand,
  • verlengde tertials met witte randen vallen goed op.

Verwarring met andere soorten

Sneeuwgans en Ross’ Gans (Anser rossii)

De Ross' Gans – eveneens afkomstig uit Noord-Amerika - is eigenlijk een kleinere versie van de witte fase Sneeuwgans (zie ook het kopje Ross’ Gans voor een volledige beschrijving van deze soort). Ross’ Gans is ongeveer 40% kleiner dan Sneeuwgans (zie ook de foto met de juveniele Ross’ gans naast een Sneeuwgans). Naast het formaat is de rondere kopvorm met relatief kleinere snavel typisch. Op de roze snavel ontbreekt de zwarte snijrand.

 

Sneeuwgans en parkgans/soepgans

Witte Soepganzen kunnen wel wat weg hebben van Sneeuwganzen, maar er zijn een paar typische kenmerken waarop het onderscheid makkelijk gemaakt kan worden. De Sneeuwgans heeft een wit verenkleed met sterk afgetekende zwarte handpennen terwijl witte soepganzen meestal volledig witte handpennen hebben. Als er wel tekening op de handpennen bij de soepgans aanwezig is, dan is dit meestal bruin en niet scherp afgetekend zwart.

Soepganzen hebben bijna altijd oranje snavels en als de snavel wel roze is, dan mist deze de zwarte snijrand. Bovendien zijn Soepganzen duidelijk nog een slag groter dan Sneeuwganzen en hebben Soepganzen vaak een zwaardere bouw en ‘hangbuik’.

Blauwe fase Sneeuwgans en hybride vormen van Sneeuwgans

Echte blauwe Sneeuwganzen zijn zeldzaam in Nederland (ook als ontsnapte exemplaren). Het gebeurt nog wel eens dat hybriden van bijvoorbeeld Sneeuwgans x Brandgans aangezien worden voor blauwe fase van de Sneeuwgans. Dit is niet vreemd, want deze hybriden kunnen soms erg veel op de echte blauwe fase lijken.

Vaak komen bepaalde kenmerken goed overeen met de kenmerken van blauwe fase, maar niet de totale combinatie van kenmerken. De blauwe fase Sneeuwgans heeft altijd de volgende kenmerken; witte kop en bovenhals (niet meer dan dat), roze snavel met zwarte snijrand, roze poten, lichte staart en verlengde dekveren (tertials) met lichte rand. De rest van het lichaam is bruingrijs. Mist een van deze kenmerken, of zijn bepaalde onderdelen wat ‘vlekkerig’ dan gaat het waarschijnlijk niet om een ‘echte’ blauwe fase Sneeuwgans. Zie onderstaande foto’s voor een aantal lastige hybriden.

Kenmerken Sneeuwgans versus andere soorten

  • Ross’ Gans: veel kleiner (ca 40%), rondere kopvorm en roze snavel zonder zwarte snijrand;
  • Soepgans: heeft oranje snavel en nooit zwarte snijrand, zwaarder van bouw met hangbuik;
  • Hybride vormen: nooit de volledige set kenmerken, dus meer wit dan alleen de kop en hals, snavel zonder zwarte snijrand, afwijkende snavelkleur etc.