Herkomst van overwinterende en doortrekkende eenden

In het najaar arriveren grote aantallen eenden van buitenlandse origine in ons land. Een deel blijft overwinteren, een deel trekt door. Waar komen ze vandaan, waar gaan ze heen?

Dat is onder andere op te zoeken in een boek dat deze zomer verscheen. Het gaat over 100 jaar ringwerk in eendenkooien. Het vangen van eenden in eendenkooien is een oer-Nederlands verschijnsel. Onze voorouders deden het volop, voor de pot. De huidige kooiker vangt voornamelijk ten behoeve van het ringonderzoek.

Het leverde veel informatie op. Zo werden sinds 1952 ruim 44.500 Wintertalingen van een ring voorzien. De meeste kregen die tussen september en november, wanneer vele tienduizenden in ons land verblijven. De terugmeldingen tonen aan dat een groot deel doortrekt naar de Britse Eilanden of Zuidwest-Europa, tot in Spanje en incidenteel Noord-Afrika aan toe. Opvallend genoeg gaat ook een (klein) deel naar het zuidoosten en komt tercht in Italië, de Balkan of zelfs Turkijke en de Kaukasus.

Meldingen in het zomerhalfjaar geven een idee van waar de bij ons gevangen Wintertalingen broeden. Ze blijken te komen uit een gebied dat zich van Scandinavië uitstrekt tot voorbij de Oeral in Rusland. Opvallend zijn ook enkele meldingen uit IJsland.

Meer informatie over het boek, waarvoor Sovon een hoofdstuk leverde, is te vinden op de website van de kooikersvereniging.