Zwarte Wouwen Europa uit

We kennen Zwarte Wouwen in ons land vooral als voorjaarstrekkers. De meeste worden gezien in april en mei, een enkel paartje blijft hangen om te broeden. Najaarswaarnemingen zijn schaars.

De reden daarvoor is eenvoudig: Zwarte Wouwen uit West- en Midden-Europa trekken al vroeg in de zomer weg en doen daarbij ons land amper aan. 

Trektellingen in Frankrijk
Op verschillende trektelposten in Frankrijk kan de wegtrek van Zwarte Wouwen goed worden gevolgd. Indrukwekkende aantallen bijvoorbeeld op de telpost Creste in de Auvergne (Midden-Frankrijk). Ieder jaar passeert de hoofdmoot rond 1 augustus. Collega Arjan weet zijn verblijf in een zomerhuis altijd goed te timen, namelijk rond de piekdag. Ditmaal passeerde er op 31 juli een fraaie stroom van 1533 Zwarte Wouwen, waaronder een groep van maar liefst 764 exemplaren! Het betekende het op twee na hoogste dagrecord voor deze telpost (maximum 1725 ex.). 

Na 10 augustus zeldzaam
Op deze telpost (en ook elders in Frankrijk) zijn de Zwarte Wouwen na 10 augustus vrijwel verdwenen. Dat is goed om te weten hier in Nederland. Ieder jaar horen we wel van waarnemingen in september, oktober of zelfs later. Het kan wel, maar men moet zich realiseren hoe uitzonderlijk dat is. En dat verwarring met bijv. hoog vliegende Buizerd of Wespendief (ruiplek in staart kan bedrieglijk zijn), Bruine Kiekendief of Rode Wouw (bij tegenlicht heel donker, diepe vork niet altijd even duidelijk op afstand) uitgesloten moet worden.

Mediane datum
De mediane datum, in dit geval de dag waarop 50% van het gemiddelde seizoenstotaal Zwarte Wouwen gepasseerd is, geeft een goed idee van de vroege wegtrek in West-Europa. De mediane datum van Creste (bij Clermont-Ferrand in Midden-Frankrijk) valt op 2 augustus (op 12 augustus is 90% van het seizoenstotaal voorbij), op de Col d'Organbidexka (Franse Pyreneeën) op 6 augustus (90% is gepasseerd op 23 augustus) en in Zuid-Spanje op 15 augustus. Deze data zijn gebaseerd op veel tellingen en een heel respectabel aantal Zwarte Wouwen (ruim een half miljoen sinds 1981, in het geval van de Organbidexka!).