Sterke afname van Kleine Rietganzen door nieuwe trekstrategie

Wie Kleine Rietgans zegt, zegt Zuidwest- Fryslân. Traditioneel één van de belangrijkste regio's voor deze soort in Europa. En zelfs toeristische trekpleister voor vogelaars van over de grens. Half oktober werden er nog geen 2500 vogels geteld. Wat is er aan de hand?

Het aantal Kleine Rietganzen dat de vrijwilligers van de maandelijkse watervogeltelling van Sovon half oktober telden is het laagste aantal van de afgelopen dertig jaar. De teller bleef steken op 2192 vogels. Een dergelijk aantal kon je nog geen vijf jaar geleden makkelijk in één groep zien. Nu was het sprokkelen geblazen.

Afname in Nederland, ondanks populatiegroei

Sinds 2009 nam het aantal Kleine Rietganzen dat Nederland (en dan vooral Zuidwest-Fryslân) in de winter aandoet met bijna 20% per jaar af. De figuur geeft de ontwikkeling weer in oktober, traditioneel de maand met de hoogste aantallen in ons land. In dezelfde tijdspanne nam de populatie als geheel echter toe. Dit betekent dat een steeds kleiner deel van de populatie ons land aandoet. In oktober 2009 verbleef nog 60% van alle Kleine Rietganzen in ons land, in oktober 2015 ging het om nog geen 5%.

figuur 1. Aantal Kleine Rietganzen in Nederland (voornamelijk Fryslân) in oktober 2005-2015. De selectie van telgebieden met de zwarte balk werd in alle jaren over de periode 2005-2015 geteld en is dus goed vergelijkbaar. In sommige jaren werden ook nog lage aantallen gezien in de andere telgebieden (in wit weergegeven).

Nieuwe tradities

Ganzen hebben dan wel de naam traditioneel te zijn, verschillende soorten blijken ook  flexibel te zijn. Zo ontstaan vanzelf  nieuwe tradities. De afname in Fryslân gaat namelijk gepaard met een sterke toename in Denemarken. Hier ontdekten de vogels in de afgelopen jaren het overvloedige aanbod aan maïsstoppel in het najaar. De Kleine Rietganzen hebben hun activiteitsgebied in Denemarken daardoor ook sterk uitgebreid. Zaten ze voorheen alleen in een smalle strook langs de westkust van Jutland, nu zitten ze in  gebieden tot 40 km diep in het binnenland van Jutland. 's Avonds keren de groepen in indrukwekkende formaties terug naar hun slaapplaatsen in de Deense Waddenzee en elders langs de westkust. 

Niet zuidelijker dan Denemarken

Tot enkele jaren geleden gebruikten Kleine Rietganzen Denemarken vooral om te overwinteren en in het voorjaar op te vetten voor de trek naar hun broedplaatsen op Spitsbergen. In Nederland en in België concentreerden de vogels zich vooral in de maanden oktober-december. Dat patroon is nu dus verbroken door de nieuwe ontwikkelingen in Denemarken. Het laat nog eens zien hoe veranderingen in grootschalige landbouw kunnen doorwerken in de trekstrategie van een vogelsoort.  

Waar in de Lage Landen?

In Nederland zitten traditioneel vrijwel alle Kleine Rietganzen in Fryslân, maar is er ook een kleine, vaste groep in Midden-Delfland. In België pleisteren Kleine Rietganzen in de Oostkustpolders in Vlaanderen. Uit dat gebied afkomstige vogels worden ook in Zeeuws-Vlaanderen gezien.