Spectaculaire toename Kraanvogels in 2018

In rap tempo verovert de Kraanvogel de heide- en veengebieden van ons land. In 2018 waren niet minder dan 32 paren aanwezig, zo blijkt uit een overzicht van soortexpert Herman Feenstra. Dat zijn er 10 meer dan vorig jaar. De bolwerken liggen nog altijd in Drenthe en Friesland, maar zuidelijker staat het sein ook op groen: in Limburg en Brabant werden nesten gevonden.

Kraanvogels broeden pas sinds 2001 in ons land en vanaf 2014 lijkt de populatie écht een groeispurt in te zetten (zie aantalsontwikkeling). Twee gebieden in Drenthe en Friesland springen eruit voor deze iconische soort: het Dwingelderveld (6 paren) en het Fochteloërveen (8 paren).

Nieuwe plekken in Noord-Nederland

In verschillende gebieden in het noorden verschenen dit voorjaar voor het eerst paren Kraanvogels. Op de Dellebuursterheide Fr (1), in het Drentse Bargerveen (3) en de Holmerts Amen (1) werden ze opgemerkt door lokale broedvogeltellers. In het Drents-Friese Wold werden twee paren vastgesteld. Verder kun je tegenwoordig in verschillende veengebieden in Oost-Nederland broedende Kraanvogels tegenkomen. Dat betekent meestal: op grote afstand horen.

Primeur in het zuiden

Blij verrast waren broedvogelkarteerders Ruud van Dongen en Boena van Noorden. Zij zagen dit voorjaar zowel in de Grote Peel als in de Mariapeel één broedpaar. Daarnaast liep er in de Mariapeel nog een paar rond dat niet broedde. Na jarenlange omzwervingen van paren in Noord-Brabant en Limburg is er nu sprake van een definitieve vestiging als broedvogel in twee grote hoogveengebieden in het zuiden. 

Eierschalen van een mislukt broedsel in de Limburgse Mariapeel. Ze werden in juli verzameld, toen het nest door de droogte bereikbaar was en door het paar verlaten was. Foto: Peter Eekelder

Hitte en heibel

Keer op keer blijkt dat Kraanvogels gebaat zijn met rust in de ruime omgeving van het nest. Recreatiedruk kan voor het verlaten van legsels zorgen. Maar er zijn meer oorzaken waardoor het broedsucces uit kan blijven, zo blijkt wel uit het observatiewerk van de kraanvogelliefhebbers. De droge zomer van 2018 zorgde ervoor dat nestplaatsen in de natte gebieden opdroogden en beter bereikbaar werden voor roofdieren. Ook werd het daardoor lastiger om voedsel te vinden. In het voorjaar zorgden nieuwe paren ook voor meer onrust rond de broedplaatsen, zo meldt Joop Kleine vanuit het Dwingelderveld.

…en daardoor weinig jongen

Uiteindelijk kregen slechts 12 paren kuikens, waarvan er in totaal maar 7 groot werden. Een mager broedsucces. Toch is Feenstra optimistisch: ‘Als we volgend jaar wat meer geluk hebben met het weer én als het lukt om nest- en opgroeigebieden beter te beschermen, kon het weleens een topjaar worden.’

Dit bericht is gebaseerd op een uitgebreider overzicht op www.kraanvogels.net