Waar blijven de Tuinfluiters en Grasmussen?

De aantallen Tuinfluiters, Grasmussen en Braamsluipers blijven vooralsnog behoorlijk achter ten opzichte van de voorgaande jaren. Dat blijkt uit vogeltellingen in het hele land. Ook elders in West-Europa leveren tellingen nog maar weinig van deze zangvogels op. Waarschijnlijk zorgt de aanhoudende noordelijke wind en koude voor vertraging tijdens hun reis vanuit Afrika naar de broedgebieden.

Enkele zangvogels die normaal gesproken eind april massaal in ons land arriveren, lijken nu nog maar mondjesmaat aanwezig. Het gaat om soorten als de Tuinfluiter, Grasmus en Braamsluiper. Voor het project LiveAtlas houden enkele honderden vogelaars complete lijsten met vogelwaarnemingen bij voor Sovon Vogelonderzoek Nederland. In heel Europa worden op die manier gegevens verzameld en in het Euro Bird Portal weergegeven. Deze eenvoudige manier van tellen levert een goed en bijna real time beeld van de binnenkomst van trekvogels op, dat meteen met het gemiddelde van voorgaande jaren vergeleken kan worden.

Vertraagd

De tellingen laten zien dat de terugkomst van Tuinfluiters al zeker een week achterloopt ten opzichte van de afgelopen twee voorjaren. Tuinfluiters overwinteren in tropisch Afrika, ten zuiden van de Sahara en arriveren doorgaans massaal in de laatste week van april in West-Europa. Ook in andere Noordwest-Europese landen ligt meldingsfrequentie een stuk lager dan normaal.

Figuur: trefkansen op basis van LiveAtlas.nl in 2021 (blauw) en 2019 en 2020 (groen). Illustratie: Elwin van der Kolk

Dezelfde patronen vallen op bij andere Afrikagangers, de Grasmus en Braamsluiper. De meldingsfrequentie van de Grasmus liep tot de laatste dagen van april meer dan een week achter en voor de Braamsluiper, een soort die oostelijker in Afrika overwintert, ligt de meldingsfrequentie wel een dag of tien achter op het schema van 2019 en 2020. Andere lange afstandstrekkers als Sprinkhaanzager en Huiszwaluw blijven ook nog achter. Het lijkt erop dat de vogels nog moeten terugkeren. 

Figuur: trefkansen op basis van LiveAtlas.nl in 2021 (blauw) en 2019 en 2020 (groen). Illustratie: Elwin van der Kolk

Weersomstandigheden

Vermoedelijk hebben deze soorten last van de aanhoudende, sterke noordelijke stroming die over grote delen van Europa blaast. Het is bekend dat de trekintensiteit van zangvogels sterk afneemt als ze een stevige tegenwind hebben. Ze kunnen minder snel vliegen en moeten langere tussenstops maken. Daarnaast is het tot nu toe nog erg koud in West-Europa. In Nederland lagen de temperaturen de afgelopen weker zeker drie graden lager dan het langjarige gemiddelde. De temperatuur kan eveneens de trek ophouden. Het zou kunnen dat het koude weer de zangactiviteit wat tempert, en er meer vogels terug zijn dan we waarnemen, maar dit kan niet het grote verschil verklaren.

De Tuinfluiter laat in de laatste week van april op het Euro Bird Portal grote verschillen tussen 2020 (links) en 2021 zien.

Korte termijn

Het real time verzamelen en verwerken van vogeltellingen heeft de afgelopen jaren een grote vlucht genomen in Europa. Die gegevens laten mooi zien hoe de aankomst van zomervogels verloopt, al gaat het vooral om grote patronen. Er is ander en langer onderzoek nodig om precieze effecten en veranderingen te duiden. Trekvogelonderzoeker Wouter Vansteelant: ‘Zo’n vertraging als nu valt extra op omdat we over laatste tientallen de aankomst van zomervogels juist steeds verder hebben zien vervroegen. Twintig jaar geleden was een jaar als dit misschien niet zo in het oog gesprongen.’ De warme voorjaren als gevolg van klimaatverandering, en de natuurlijke fenomenen die daarbij horen, zijn dus al ons nieuwe normaal geworden.