In het rijtje kwijtgeraakte karaktervogels past de Ortolaan. Icoon van een verdwenen landschap met eikenwallen, roggeakkers en bloemrijke bermen langs onverharde weggetjes. De wat weemoedige zang, met regionaal verschillende dialecten, klonk al midden twintigste eeuw steeds minder. Net voor de eeuwwisseling verloren ook de laatste bastions in de Achterhoek en de Midden-Limburg hun Ortolanen. Sindsdien moeten we het doen met een slinkend aantal trekkers. Trends en verspreiding Ortolaan
Het leest bijna als een sprookjesboek dat er in 1951 alleen al in de Reeuwijkse Plassen 120 paren huisden. Bijna net zo veel als in heel Nederland midden jaren zeventig. Dat was in een periode waarin woudaapjes overal in ons land begonnen te verdwijnen.
Rond 1990, toen er jaarlijks maar een tiental werd ontdekt, leek het ongeveer gedaan. Maar een kwart eeuw later zijn er nog steeds Woudaapjes. Hooguit enkele tientallen in jaarlijks sterk wisselende aantallen, maar toch.
Tot halverwege de twintigste eeuw was het volstrekt normaal om tijdens zomernachten op heidevelden het gesnor van Nachtzwaluwen te horen. Rond 1950 begonnen de aantallen te verminderen, om in 1985 voor het eerst op de Rode Lijst te belanden. Omstreeks 1990 tekende zich een herstel af, die zich versnelde rond de eeuwwisseling. Met 2500-3100 broedparen staat de soort niet meer op de lijst.
Het herstelvermogen intrigeert, want de nachtzwaluw heeft nogal wat tegen: het is een verstoringsgevoelige bodembroeder, een Afrikaganger en een soort met een lage reproductie. Dat nachtzwaluwen ook in omliggende landen weer toenemen, wijst op grootschalige oorzaken.
De laatste dertig jaar werden voorjaar en zomer warmer, wat waarschijnlijk gunstig uitpakt voor nachtvlinders en daarmee voor de Nachtzwaluw. Ook de afname van verzurende stoffen in het milieu kan meespelen, net als sommige vormen van terreinbeheer. Trends en verspreiding Nachtzwaluw