Vogelteller in de kijker: Hans Groot
Op dit moment doe ik vooral broedvogelinventarisaties en land- en zeetrektellingen. Ik heb een leuk BMP-plot in het Noordhollands Duinreservaat van 60 ha, waar heel veel Nachtegalen zitten en in sommige jaren zelfs Grauwe Klauwieren.
Ik ben opgegroeid in Santpoort-Noord (Noord-Holland) vlakbij de duinen, waar mijn ouders me vaak mee naar toe namen om te wandelen. Daar is mijn liefde voor het vogels kijken ontstaan, zo rond mijn tiende. Mijn waarnemingen legde ik van jongs af aan vast in logboekjes; mijn eerst was er één die je in de winkel van Vogelbescherming kon kopen (met dat logo van een Lepelaar erop). Ik ben blij dat ik dat al die jaren heb volgehouden, want toen Waarneming.nl ontstond, kon ik met terugwerkende kracht al mijn waarnemingen invoeren (en nog eens nagenieten van alle bijzondere momenten).
Toen ik een jaar of 12 was wilde ik graag lid worden van de Vogelwerkgroep IJmuiden, maar dat mocht niet, want ik was nog geen 15. Er werd gezegd dat het veldwerk heel zwaar was; heel vroeg opstaan en uren in het veld doorbrengen. Dat leek me juist geweldig, maar ik moest me er in schikken en proberen me zelf als vogelaar verder te ontwikkelen. Dat lukte, ook omdat ik andere jonge vogelaars leerde kennen, onder andere via het gestencilde blaadje Het Koekoeksnest. Op mijn 15e werd ik alsnog lid van de VWG Haarlem (waar die van IJmuiden inmiddels in op was gegaan). Veel vogelwerkgroepen hebben tegenwoordig wel jeugdclubs en dat is heel goed! Bij de vogelwerkgroep rolde ik al snel het veldwerk in: landtrektellen op de legendarische boulevard tussen Bloemendaal aan Zee en Zandvoort, waar Truus en Freek Bloem in de jaren 50 pionierden als trektellers. Een telrooster werd gemaakt tijdens de najaarsledenvergadering. Zeetrektellen vanaf de Reddingsbrigade van Bloemendaal aan Zee. Kauwenslaapplaats-tellingen, stookpietentellingen, midwintertelling, een PPT-route en in 1986 begon ik met BMP-en.
Tijdens mijn studietijd had ik weinig colleges, dus kon ik veel naar buiten 😊. In sommige jaren had ik vijf verschillende broedvogelplots. Ik werd in 1990 Sovon-districtscoördinator voor Noord-Holland Zuid. Het contact dat ik hierdoor kreeg met de profs van Sovon en met mede-coördinatoren heeft me verder gestimuleerd in het doen van vogelonderzoek en daarover rapporteren. We werkten onze trektellingen uit in rapporten vol handgetekende grafieken, die bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij gratis gedrukt werden! Ook publiceerde ik veel artikelen in de Fitis, het tijdschrift van de VWG waar ik ook jaren redactielid van ben geweest. Computers waren er toen nog niet; de elektrische typemachine van de VWG rouleerde tussen de redactieleden.
Mijn liefde voor vogels tellen en resultaten analyseren kreeg een boost toen ik in 1993 mijn vervangende dienstplicht bij Sovon mocht vervullen en na die tijd nog tot eind 1995 hier kon blijven werken aan allerlei projecten. Ik leerde daar enorm veel van, maar kwam ook wel tot het inzicht dat ik een biologie-opleiding en de (statistische) kennis miste om definitief onderzoeker te worden. Geen probleem, in mijn vrije tijd ging ik lekker door met tellingen en schrijven, zoals bijvoorbeeld als co-auteur en redacteur van de avifauna Vogels in het landschap van Zuid-Kennemerland en de Haarlemmermeer.
Wat voor vogelaar ben je?
Ik ben best wel een allround vogelaar. Ik doe nog steeds veel tellingen, maar kan ook gewoon lekker, zonder echt doel, in het Noordhollands Duinreservaat, mijn ‘voortuin’, vogelen. Op jonge leeftijd ben ik ook twitcher geworden, in de tijd dat je nog goede contacten moest hebben om gebeld te worden als er ergens een zeldzame vogel zat. En dan hopen dat je met iemand kon meerijden. Ik ga nog steeds wel naar zeldzaamheden toe, maar ik hoef niet per se iedere soort in Nederland te zien. Als ik ergens in het buitenland een soort heb waargenomen is dat ook voldoende en dat geeft best wel rust. In de regio Midden-Kennemerland waar ik nu woon, hou ik wel fanatiek jaarlijsten en een all-time lijst bij. En ik ben nu ook erg actief in de Dutch Patchwork Challenge, waarbij ik probeer in een gebied van 3 km2 in de nabije omgeving zoveel mogelijk soorten te zien. Ik moet het tijdens het vogelen vooral van mijn gehoor hebben. Veel soorten vind ik op hun zang of roep; in het ontdekken van stipjes in de lucht ben ik wat minder goed.
Wat voor tellingen voer je uit?
Op dit moment vooral broedvogelinventarisaties en land- en zeetrektellingen. Ik heb een leuk BMP-plot in het Noordhollands Duinreservaat van 60 ha, waar heel veel Nachtegalen zitten en in sommige jaren zelfs Grauwe Klauwieren. In de winter en in het voorjaar zit ik veel aan zee (zo’n 2-3 ochtenden in de week), op onze telpost bij een strandopgang. De zeetrek kan een ongelofelijk spektakel zijn. In december-februari, wanneer er verder in de nabije omgeving niet zoveel te vogelen valt, kunnen er stromen Zwarte Zee-eenden, duikers en Alk/Zeekoeten voorbij komen. Later komen daar grote aantallen eenden en ‘Bontjes’ bij en in april is het echt bal met (bij wind met een noord en/of oost component) onafgebroken slierten steltlopers, sterns en Dwergmeeuwen (mijn absolute favoriete trekvogel). En vaak zitten er leuke soorten tussen, zoals dit voorjaar twee prachtige Witvleugelsterns en twee Lachsterns op 10 mei. Ook al weet je hoe de trekpatronen verlopen en wat je ongeveer kan verwachten bij welke wind; toch is het vaak weer verrassend om te zien welke soort nu weer besloten heeft om massaal naar de broedgebieden te vliegen. Daarom blijft het ook leuk en nuttig om jaar in jaar uit data over zeetrek te verzamelen. Eigenlijk zit ik alleen in juni niet aan zee, maar in juli is het najaar alweer begonnen en geniet ik van de wegtrek van Kok- en Zwartkopmeeuwen en de af en toe meevliegende Reuzensterns.
In het najaar ligt mijn focus vooral bij landtrek, ook in het duin nabij Castricum aan Zee. We hebben een hele leuke en kundige club tellers en weten regelmatig goeie krenten uit de pap te halen. Op goeie dagen, met ZO-wind, hebben we diverse recorders lopen om soorten vast te leggen en om determinaties achteraf rond te krijgen (‘the after-party’ noemen we dat). Ik tel dan meestal alleen zeetrek bij harde aanlandige wind, om leuke zeevogels te zien. Ik beheer een Signal-groep met 60 leden die waarnemingen doorgeven van leuke, langs de kust vliegende soorten. Zo kon onlangs bijvoorbeeld een Steppekiekendief van Camperduin tot Bloemendaal gevolgd worden. Verder tel ik bij de midwinter-telling de Noordpier bij Wijk aan Zee en een groot stuk van de polder ten noorden van Castricum. En af en toe doe ik een Live Atlas teling, ook als ik een ommetje met mijn vrouw maak.
Waar ben je actief?
Ik ben dus vooral een lokale vogelaar en breng vooral veel tijd door in de duinen bij Castricum. En met een groep vogelvrienden ga ik jaarlijks in het najaar naar Vlieland. Eens in de paar jaar ga ik met vrienden naar het buitenland, voor een hardcore vogeltrip. Vogelen van ’s ochtends vroeg tot het donker en ook vaak nog weer in het donker. We nemen dan ook altijd een gids in de arm, omdat we het maximale uit onze reis willen halen en zo’n lokale expert kent de geluiden en het gedrag van de soorten en weet de plekken waar ze zitten. De laatste keer, in 2023, bezochten we Suriname, supergave bestemming!
Wat maakt de manier waarop jij vogels in kaart brengt belangrijk?
Vooral langdurige monitoring waarmee de broedvogelstand bijgehouden wordt, bij mij in de duinen, maar ook in de landelijke dataset. Ik was in 1989 begonnen met enkele jongens om een groot stuk van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland te inventariseren in het kader van het Bijzondere Soorten Project. Daar ben ik mee gestopt toen ik in 2016 naar Castricum verhuisde, maar de andere jongens zijn er gelukkig mee doorgegaan. Ik ben trots op hen, wat een mooie reeks is daardoor ontstaan!
En hoewel trendontwikkeling door trektellingen valt lastiger te bepalen is, valt er ook best veel te concluderen, zeker in combinatie met andere datasets, zoals het vrijwel ontbreken van Grote Jagers enkele jaren geleden na de vogelgriep, of het verdwijnen van Bonte Kraai als trekvogel en wintergast door het steeds noordelijker overwinteren.
Wat is de meest opvallende/mooiste waarneming tijdens jouw werk als vogelteller?
Ik heb veel mooie waarnemingen gedaan, van zeldzame soorten tot recordaantallen van algemene soorten. In die laatste categorie: Ik heb het landelijk trektelrecord (toch weer die lijstjes 😊) van Goudhaan vastgesteld op 18 oktober 2019, toen er, al struiktrekkend 721 exemplaren langstrokken.