Gelderse vogelaar in de kieker: Coen van Tuijl

Dankzij zijn overgrootmoeder werd Coen ecoloog met een passie voor vogels. Hij is vooral actief in het westelijk rivierengebied en dan met name in het nieuwe natuurgebied Munnikenland bij Slot Loevestein. Autodidact, maar tegenwoordig ook actief bij een vogelwerkgroep. Coen doet veel tellingen en heeft het meeste met kolonievogels. In deze rubriek zetten we door middel van een aantal vaste vragen een waarnemer in de kijker.

Coen van Tuijl

Wat voor vogelaar ben je?
Samen met mijn vriendin woon ik in Hilversum, maar ik ben opgegroeid in het rivierengebied. Dat is een regio die qua natuur mij nog altijd een stuk meer boeit dan de hei of het bos rond Hilversum. Het zal overbodig zijn om te vertellen dat ik vogelaar ben. Van alle soorten vogelaars die we vandaag de dag in het veld (of niet in het veld) zien, zie ik mijzelf vooral als vogelteller. Niet bijzonder fanatiek als in: iedere dag een lijstje. Maar als ik een rondje maak, zit de lol vooral in het tellen van een kolonie, een gebied, soort of nesten. Verder ben ik werkzaam als ecoloog, tegenwoordig bij de Rijksoverheid waar ik mij bezighoudt met beheer van vele hectares berm en duizenden bomen. Tijdens mijn werk kan ik dan ook nog eens een rondje roekenkolonies of buizerdnesten doen op knooppunten van rijkswegen. Ook houd ik mij in mijn vrije tijd bezig met inventarisaties van zoogdieren (kleine marterachtigen) en ben ik bestuurslid van een vogelvereniging. Voor ‘mijn’ gebied ben ik namens de Vogelbescherming ook WetlandWacht waarin ik een leuke combinatie kan maken tussen mijn regionale vogelkennis en ervaringen vanuit het werkveld. Die ervaring pas ik ook graag toe om elders vogels of leefgebied van andere dieren te beschermen. 

Wanneer ben je begonnen met vogelen?
Voor mij begon de passie bij volièrevogels. Mijn vader had al vogels toen hij jong was en ook mijn opa en mijn vaders oma hielden zich daar mee bezig. Had mijn overgrootmoeder destijds geen kanaries in de volière gehad, dan was ik waarschijnlijk geen ecoloog geweest met een passie voor vogels. Toen ik toegepaste biologie ging studeren vond ik dat ik dan ook de vogels buiten moest kunnen herkennen. Fietsrondjes in de omgeving om vogels te kijken en tellen pakte ik vooral zelf op en ik draaide geregeld een CD met vogelgeluiden. Tegen de tijd dat ik mijn masterstudie afrondde had ik al wat ervaring opgedaan met regionaal vogelen, ook wel: local patch birding, en had ik ook wat buitenlandse studies naar vogels afgerond. Tellingen doe ik vooral voor mijzelf, al is daar met het nieuwe project van de Natuurwacht Bommelerwaard, de regionale vogelatlas, een nieuwe wending aan gekomen. 

Ben je actief bij een vogelwerkgroep?
Pas sinds enkele jaren ben ik lid van de Natuurwacht Bommelerwaard. Voor die tijd deed ik vooral mijn eigen tellingen en projecten. De Natuurwacht doet verschillende projecten en tellingen. Uit interesse ben ik daar vaak zijdelings bij betrokken of help ik mee maar speel daarin geen hoofdrol. Vooral een project als plaatsen van nestkasten voor Torenvalk vind ik een mooi initiatief. Een nieuw project: de regionale vogelatlas, viel echter volledig in mijn straatje. De initiatiefnemers hiervan hebben een klein kernteam om zich opgezet waar ik ook deel van uitmaak. Het veldwerk voor die atlas is natuurlijk wel waar het allemaal om draait. De methode voor de atlas is ontworpen rond de LiveAtlastool van Sovon. Dit initiatief resulteert daarmee ook in vele kilometerhokken die meerdere malen een uur lang volledig geteld worden: winst voor de databank van Sovon. De gebiedsdekkende inventarisatie resulteert ook in zeer waardevolle kennis over vogels in gebieden waar de gemiddelde vogelaar veelal aan voorbij fietst. Ook leer ik persoonlijk bij over de relatief lage aantallen van bijvoorbeeld van Vink of Ekster, de hoge aantallen van Tjiftjaf of Cetti’s zanger. Je wordt op deze manier ‘gedwongen’ naar alles, overal, te kijken en luisteren om vervolgens goed te documenteren. Namens de Natuurwacht ben ik betrokken bij bescherming van vogels en zoogdieren in de regio en neem ik taken op mij als het gaat over het inspreken bij grote infrastructuurprojecten of iets meer kleinschalige ontwikkelingen waarbij één van ‘mijn’ roekenkolonies dreigt te verdwijnen. Ook onderhoud ik contact met de verschillende Terrein Beherende Organisaties in de regio. Ik vind het belangrijk om de gegevens die je als teller verzamelt dan ook te delen met de mensen die daar iets mee kunnen. Bijvoorbeeld het delen van een waarneming van een Kwartelkoning. 
 

Externe video URL
Coen werkt bij Rijkswaterstaat en regelde een kast voor Slechtvalken op de prinses Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede

Je favoriete gebied?
Dat is natuurlijk het meest zuidwestelijke hoekje van Gelderland en de Bommelerwaard: het Munnikenland bij Slot Loevestein. Het gebied was al erg interessant maar is in de laatste jaren onwijs in omvang toegenomen. Eerste was het een uitgebreide uiterwaard met verschillende kleiputten begeleid door wilgenbos, maar sinds de herinrichting (Ruimte voor de Rivier) is dat gebied uitgebreid met een moerasgebied. De eerste winter sinds dat het gebied ‘in bedrijf was’, was er al een blauwe kiekendief die een klein half jaar hier bivakkeerde. Inmiddels zijn broedsoorten als roerdomp, porseleinhoen en kwartel teruggekeerd, de aantallen veldleeuwerik, gele kwikstaart en rietzanger behoren tot de hoogste in de regio. Mede door deze ontwikkelingen is nu ook sprake van een nieuwe broedkolonie lepelaar en is het gebied van grote waarde als stop-over voor steltlopers of lepelaar en voor watervogels om de winter door te brengen. Het is ook het Munnikenland waar ik de bulk van mijn tellingen verricht, zowel in de zomer (BMP-B en kolonievogels) als in de winter (watervogels en slaapplaats). Het is ook het Munnikenland waar ik mij inzet als WetlandWacht, officieel een titel voor Vogelrichtlijngebieden, maar ondanks dat dit ‘slechts’ een Habitatrichtlijn is, heeft het toch een WetlandWacht.
 
Leukste of mooiste waarneming?
Als kolonieteller was vooral het ontdekken van een nieuwe blauwe reigerkolonie in ‘mijn’ gebied het leukst. En als dan blijkt dat niet veel later ook een keer een aalscholver 2 jongen nabij die kolonie groot weet te brengen en als ook de lepelaar daar zijn intrede doet – en de literatuur prachtig volgt: “neemt oude reigernesten over”, dan maakt het dat helemaal af. Echt nieuw is die kolonie niet, want ik vermoed dat het vooral een verhuizing is van een kolonie iets verderop die aardig in aantal gesloken is. Het gebied was voor deze reigers dus wel bekend. Maar de vestiging van een kolonie is dan wel erg leuk. 

Welke tellingen doe je?
De lijst met tellingen is inmiddels erg lang. Het leukste zijn toch wel de kolonietellingen. Het is ook de eerste telling die ik voor Sovon deed. Een toevallige ontdekking van een blauwe reigerkolonie bleek een kolonie te zijn die al lange tijd niet geteld was. De kolonietellingen van Blauwe Reigers doe ik ook het liefst. Het lijkt een gemakkelijke soort en -telling maar vergt toch de nodige inspanning en vindingrijkheid. Ondanks dat je de eerste ronde geregeld in guur winterweer loopt, heb je het voordeel dat je als blauwe reigerteller al vroeg voorjaarkriebels krijgt. Als kolonieteller kun je een heel seizoen bezig zijn, zo lopen de tellingen van Blauwe Reiger al snel parallel aan die van roek en wordt de Aalscholver geteld. Wat later tel ik Blauwe Reiger en Lepelaar in de goed verstopte kolonies zodat de verstoring niet in de kwetsbaardere nestbouw periode valt en al snel worden ook meeuwen, visdief, oeverzwaluw en huiszwaluw geteld. Ondertussen scherp blijven op vestigingen want in het rivierengebied is het leven dynamisch. In mijn vaste regio doe ik daarnaast ook watervogeltellingen, slaapplaatstellingen, BMP-B, fiets ik een PTT-route en maak ik tijdens een wandelroute geregeld een LiveAtlas-lijst. Die LiveAtlas gebruiken we ook voor onze regionale vogelatlas telling, zodoende dient zo’n telling al meerdere doelen. Ondertussen noteer ik graag nesten en loop ik bekende nestplaatsen van Ooievaar, Torenvalk en Slechtvalk af om te documenteren.

Wat kan beter bij Sovon?
Het sneller delen van de telresultaten in Sovon-Nieuws, zou een puntje zijn dat ik hier had willen aanstippen, maar Sovon is daar recentelijk al mee aan de slag gegaan. Het sneller delen is wel wenselijk. Dat het tijd kost om een compleet en gecorrigeerd beeld van de vogelstand te kunnen presenteren, is natuurlijk begrijpelijk. Om dan iets anders te noemen: een completer overzicht van de disciplines per jaar. De verschillende vogeltellers houden zich allemaal met verschillende typen tellingen bezig en het is dan wel erg leuk om aan het eind van het jaar ook de resultaten van jouw type telling te kunnen lezen. Nu is het volgens mij niet zo dat standaard ieder jaar de resultaten van alle typen tellingen te lezen zijn. 

Wat gaat goed bij Sovon?
Ik heb de indruk dat Sovon haar tellers, en wat die allemaal aan gegevens opleveren, zeer waardeert. De Landelijke Dag is natuurlijk een voorbeeld van die waardering. Maar dat valt ook te merken bij het contact met de mensen van Sovon en hoe de informatie, die Sovon van haar tellers ontvangt, vervolgens weer deelt. Als teller is dat prettig om te merken. De data die Sovon in zekere mate natuurlijk ‘gratis’ ontvangt is veelal van hoge kwaliteit en betreft een erg grote bulk aan getallen. Het faciliteren van kringen om kennis te delen en methoden voor uitvoering en documentatie, wat Sovon natuurlijk doet, is in zekere zin natuurlijk al een tegenprestatie. Maar juist het terug zien van de gegevens waar jij als teller aan hebt bijgedragen, zoals in Sovon-Nieuws of de nieuwsbrieven, maakt het beeld wel compleet. Het terugzien van de door jou verzamelde gegevens, of het effect daarvan in het grotere plaatje, maakt het wel extra tof om je bezig te houden met tellen.