Bokje
Wetenschappelijke naam
Lymnocryptes minimus
Engelse naam
Jack Snipe
Rode Lijst :-Ramsar 1% :20000
Broedpopulatie
-
Geschat maximum winter
500-1000 (2013-2015)
Geschat maximum doortrek
2000-10.000 (2008-2012)
Lymnocryptes minimus
Jack Snipe
Rode Lijst :--
500-1000 (2013-2015)
2000-10.000 (2008-2012)
Van september tot en met april houden zich Bokjes op in ons land, waarnemingen in mei en augustus zijn bijzonder. De meeste waarnemingen vallen tijdens de doortrek die in oktober piekt en tussen half maart en half april. In deze periode kunnen Bokjes overal opduiken in terreinen met een combinatie van zeer ondiep zoet water en lage vegetatie; waarnemingen op kurkdroge plekken (heide) zijn overigens mogelijk. Of Bokjes blijven overwinteren, hangt af van de lokale waterstand en de aanwezigheid van vorstvrije plekken (kwelwater). De afhankelijkheid van lokale terreinomstandigheden maakt het moeilijk om een trend in het voorkomen te ontdekken. Los daarvan is het Bokje een notoir lastige soort om vast te stellen. Vaak blijkt zijn aanwezigheid pas bij het intensief doorkruisen van plas-dras terrein.
Er zijn geen bewijzen dat het Bokje ooit in Nederland broedde. Oude claims zijn onvoldoende gedocumenteerd. De dichtstbijzijnde broedgebieden liggen in Zuid-Zweden.