Broedvogelmonitoring (BMP)

In je 'eigen' gebied rondlopen en het aantal territoria van broedvogels in kaart brengen. Dat is waar het BMP-project om gaat. Het project startte in 1984 en is gaandeweg uitgegroeid tot een aantal deelprojecten. Deze zijn toegesneden op alle soorten of juist een selectie van soorten. Ieder deelproject kent zijn eigen aanpak, maar de basis is dezelfde: telling van territoriale broedvogels in vast omlijnde telgebieden. Landelijk coördinator Jan-Willem Vergeer.
Doel
De jaarlijkse aantalsveranderingen vastleggen van vrijwel alle Nederlandse broedvogelsoorten (exclusief kolonievogels, waarvoor een apart project bestaat).
Welke soorten
De inventarisatie richt zich op
- Alle soorten BMP-A
- Bijzondere soorten BMP-B
- Roofvogels BMP-R
- Weide- en akkervogels BMP-W
- Zeldzame soorten BMP-Z
Werkwijze
De standaardmethode is de uitgebreide territoriumkartering.
- In een vastomlijnd gebied breng je de vogels in kaart die zich territoriaal gedragen of anderszins aangeven ter plaatse broedvogel te (kunnen) zijn. Dit gebeurt een aantal malen in de loop van het broedseizoen.
- Na afloop van het broedseizoen worden de waarnemingen volgens vaste criteria herleid tot aantallen territoria/broedparen per soort. Deze interpretatie vindt plaats met één druk op de knop via 'autoclustering' of handmatig, volgens de richtlijnen in de handleiding.
Graag tenminste twee jaren tellen. Hoe langer de tijdreeks, hoe waardevoller.
Handleidingen
Neem voordat je start de handleiding BMP & Kolonievogels door.
Voor bepaalde onderdelen van het project zijn aparte deelhandleidingen beschikbaar:
- Handleiding Autocluster
- Handmatige registratie en interpretatie van BMP-resultaten
- Verschillen met vorige handleiding
- Handleiding Avimap
- Tellen van grote meeuwenkolonies
Telrichtlijnen en tips
Aanwijzingen en tips per soort zijn op de website te vinden onder Telrichtlijnen.
Voor het uitvoeren van BMP-broedvogeltellingen geldt een inventarisatieprotocol (PDF).
Resultaten
Eerste impressies verschijnen in Sovon-Nieuws, meer uitgewerkte overzichten in de jaarlijkse broedvogelrapporten, die alle tellers krijgen toegestuurd. De meest recente cijfers zijn ook via de soortpagina's te vinden.
Je eigen telresultaten kun je uitgebreid downloaden en analyseren via Avimap (hoofdstuk 5).
Meedoen
Iedereen met een goede kennis van vogelzang en andere geluiden die op broeden (kunnen) wijzen, kan meedoen. De onderdelen Z, B en R vergen de meeste ervaring, de onderdelen A en B kosten de meeste tijd.